Cyanotype

 

Blauwdrukken met de kracht van de zon

Cyanotype is een van de oudste fotografische processen. Een mengsel van bepaalde stoffen maakt papier gevoelig voor zonlicht en er ontstaat een prachtige diepblauwe kleur: Pruisisch blauw. Om deze reden wordt het ook wel een blauwdruk genoemd. De Engelse wetenschapper, fotograaf en astronoom John Herschel ontdekte dit proces in 1842. Hoewel hij misschien wel de ontdekker is, is Anna Atkins degene die het toepaste in de fotografie. Als eerste vrouwelijke fotograaf gebruikte ze de techniek voor haar botanische studie. Ze bracht een serie boeken met cyanotypische afbeeldingen uit die varens en andere planten beschreven. 

Gedurende bijna een eeuw was cyanotype, ofwel blauwdrukken, de enige simpele manier om tekeningen te kopiëren. In de bouw en industrie werd deze methode dan ook veel gebruikt voor het afdrukken van bijvoorbeeld bouwplannen en tekeningen van machines.


Het proces

Om een cyanotype te maken, gebruik je twee stoffen, namelijk ammoniumijzercitraat en roodbloedloogzout, aangelengd met water. Deze worden in een bepaalde verhouding gemengd en aangebracht op een ondergrond van papier of stof, zoals aquarelpapier, linnen, katoen e.d. Vervolgens maak je op deze ondergrond een compositie van bijvoorbeeld bloemen of kruiden en kan het zonlicht zijn werk doen. Wanneer de ontwikkelstoffen dan vervolgens zijn weggespoeld met water blijft de kenmerkende blauwe kleur achter, waarop de afbeelding in witte lijnen is weergegeven.

Het toevoegen van zuren of tannines aan het papier of stof, voordat je het blootstelt aan het zonlicht (zogenaamde 'wet' cyanotype), zorgt voor een heel ander effect tijdens het  ontwikkelproces en ook het verlengen van de belichtingstijd geeft heel andere resultaten. Zo wordt elke afdruk uiteindelijk uniek en dat is het mooie van cyanotype.